Geplaatst op Geef een reactie

Anders

Deel vier van de serie over oorzaken voor pijn bij het voeden behandelt de oorzaken die te vinden zijn bij die borsten zelf. Deze mogelijkheid ligt minder voor de hand dan de anatomische variaties bij het kind. Belangrijkst aspect is de maatvoering van de borsten en tepels in verhouding tot de maat van de mond van het kind.

Een grote tepel is alleen maar te groot als de mond van het kind er niet omheen kan. En dan maar zolang het kind de mond er niet omheen kan krijgen. Te klein is nauwelijks een probleem op zich, maar kan dit wel worden in combinatie met een kind dat de lichte stimulus van zo’n kleine tepel niet opmerkt met zijn reflexpunten. Een enkele keer gaat het niet om de maat van de tepels, maar om de vorm. Een belangrijke factor is de hardheid van de borst, maar dat is vaak van voorbijgaande aard. Een heel harde borst door stuwing geeft te weinig grip voor de baby, hij glijdt eraf en wil door klemmen de borst toch nog vasthouden. Hij bereikt zijn doel. maar wel ten koste van de tepels van zijn moeder.

huilbabyborst

Een model dat hierboven niet werd genoemd is de niet-elastische tepel en -hof. Van nature zijn tepels en tepelhoven elastisch tot zeer elastisch. Iedere moeder die wel eens een peuter aan de borst heeft gehad zal dat kunnen getuigen. Bij sommige moeders lijkt het weefsel wat stugger te zijn, waardoor die rek niet zo goed mogelijk is. In de mond van de drinkende baby moet de tepel flink verlengd kunnen worden om de mond van de baby goed te vullen. De tepel en een stuk van de tepelhof, samen zo’n tweeënhalf tot drie centimeter vormen samen een tuit, een speen, die er net zo uit ziet als de speen van een ander zoogdier. Als het weefsel niet elastisch genoeg is doet dat rekken pijn bij de moeder. Maar voor de baby is het moeilijk om met zo’n stugge borst te werken. Dat zal zijn drinktechniek beïnvloeden en ook dat kan toegevoegde pijn veroorzaken.

intraoraal

Orobooboolar disproportie noemen mijn Amerikaanse collegae het wel. Dat de mond (os [latijn], oralis = de mond betreffende) de borst (boob) niet kan omvatten dus. Beide vallen nog wel of net niet meer binnen de normale range, maar de combinatie past niet. Dat is erg lastig. Voor de baby, want zo kan hij geen eten krijgen, en voor de moeder, want de verwoede pogingen van de baby om toch te kunnen eten kunnen zeer pijnlijk zijn. Vaak worden deze problemen vanzelf opgelost als de baby wat ouder en zijn mond groter wordt. Tot die tijd kan er worden geprobeerd de aanleghouding te veranderen, soms helpt een tepelhoedje. Ook een relatief kleine, vlakke of zachte tepel kan problemen geven, maar die liggen eerder aan de kant van de baby die er geen grip op krijgt of zelfs niet eens merkt dat er iets in zijn mond ligt om uit te drinken. Het niet goed grip hebben kan leiden tot wrijven of klemmen ter compensatie en dat kan dan weer pijn opleveren.

borsticoon

Behalve het formaat kan ook de vorm afwijken van de norm. Op zich hoeft dat geen probleem te geven, zolang de baby er zijn mond goed omheen kan krijgen en een vacuüm maken. Bij een ovale tepel kan moeder bij het aanleggen erop letten dat de breedste doorsnede van de tepel evenwijdig loopt met de breedste doorsnede van de mond (dus van mondhoek naar mondhoek).

De moeilijkste zijn de relatief kleine vorm of formaat variaties in combinatie met eveneens kleine variatie in de orale anatomie van de baby. Elk op zich zouden die variaties te overkomen zijn, maar in combinatie gaat het fout. Bijvoorbeeld een baby met een ietwat klein mondje en een moeder met een net wat fors uitgevallen tepel. Of een vlakke, zachte tepel en een kind met lichte beperkingen in het gebruik van de tong of de lippen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.